Na het jaar 1200 (800 jaar geleden) kreeg het woord ridder een andere betekenis. Ridders waren niet alleen vechters te paard, maar ook rijke, belangrijke, edele mensen. Anderen keken tegen hen op. Ridders leefden volgens strenge regels. Ze moesten zich heel netjes gedragen en andere mensen beschermen. Ridders geloofden in God, en ze wilden dat andere mensen dat ook deden. Het was heel belangrijk hoe een ridder eruitzag, hoe hij leefde, hoe hij at, hoe hij feesten organiseerde en wie hij daarvoor uitnodigde.
Ridders, dat waren soldaten te paard. Ze woonden in kastelen. Aan het eind van de Middeleeuwen waren ridders edelen, rijke en belangrijke mensen. Op deze site: alles wat je over ridders wilt weten!
Alleen jongens werden ridder. Vrouwelijke vechters waren er bijna niet. Er is maar één vrouwelijke ridder beroemd geworden: Jeanne d’Arc in Frankrijk. (Zie plaatje 4.) Als je ridder zou worden, dan hadden je ouders dat al beslist voordat je zeven jaar werd. Ouders van ridders waren rijk en van adel. Hun zonen van zeven of acht jaar gingen naar een ander kasteel om daar voor ridder te leren. Dan waren het pages. Een page leerde goede manieren, bijvoorbeeld hoe je netjes moest eten. Vechten leerden ze met nagemaakte houten wapens.
Was een page veertien jaar, dan werd hij schildknaap. Dat betekende dat hij een ridder moest helpen, bijvoorbeeld met het aantrekken van het harnas. Maar ook bij het vechten. Als de ridder gewond raakte, moest de schildknaap hem verzorgen. Of, als het nodig was, dan moest hij hulp halen. Verder was het zijn taak de paarden en de honden te verzorgen, wapens te poetsen en te repareren en alles te weten over de jacht. Aan het eind van zijn opleiding mocht de schildknaap zelf met echte wapens vechten.
In plaats van echte gevechten werden in die tijd van de edelen toernooien georganiseerd: gevechten als een wedstrijd. Het echte vechten gebeurde niet meer zo vaak. Er was minder oorlog dan aan het begin van de Middeleeuwen. In de toernooien waren de ridders geen vijanden. Het ging om de eer. De winnaar kreeg een prijs, bijvoorbeeld een wapenuitrusting of goud. Soms hoopte de winnaar dat hij met de dochter van de kasteelheer mocht trouwen. Bij een toernooi ging het er vaak feestelijk aan toe. Het wedstrijdterrein was versierd met vlaggen en wapenschilden. Er waren tribunes voor het publiek, en er werd gewed wie er zou winnen. Zelfs toen al waren er soms gevechten tussen de supporters van de toernooiridders.
Ridder is een middeleeuws woord voor ruiter, of paardrijder. Ridders waren soldaten die vochten vanaf hun paard. (Zie plaatje 1.) Ze vochten voor hun baas: meestal een koning, een prins of een hertog, met een eigen landje, koninkrijk, prinsdom of hertogdom. Er waren veel oorlogen, omdat de bazen hun land groter wilden maken. Of ze wilden het verdedigen tegen aanvallen. En daar moesten de ridders aan te pas komen. Als beloning voor hun werk kregen ridders een eigen stuk land. Daar konden ze een huis bouwen: een kasteel. Het land bij het kasteel werd bewerkt door boeren. Ze verbouwden er graan of groente. De boeren in de Middeleeuwen waren erg arm. Een groot deel van hun oogst moesten ze afstaan aan de ridder of aan een andere eigenaar van het land. Zelf hielden ze niet veel over.
Degene die deze website hebben gemaakt, hebben nog veel meer sites. Als je op de links hieronder klikt kom je daar vanzelf!